Vertelplaten: Samen spelen, samen delen

Het vertelverhaal 'Samen spelen, samen delen'

Beertje Bruin en Beertje Anders vervelen zich. Moeder Beer zegt: “Waarom gaan jullie niet met de blokken spelen?” Dat is een goed idee. Beertje Anders zegt: “Ik bouw een toren." Beertje Bruin zegt: “Ik bouw een kasteel." De beertjes beginnen te bouwen. Opeens pakt Beertje Bruin een blokje dat Beertje Anders ook wilde pakken. Beertje Anders zegt: “Dat blokje is voor mijn toren, geef hier." En hij pakt het blokje van Beertje Bruin af. Als Beertje Bruin het blokje terug wil pakken, valt de toren van Beertje Anders om. Beertje Anders wordt boos en gooit nu ook het kasteel om. Het spelen is niet leuk meer. Moeder Beer schrikt en vraagt: “Wat is hier aan de hand?" De beertjes geven elkaar de schuld en zeggen: “Jij begon." “Niet waar, jij begon en jij gooide mijn blokken om.” Dan zegt Moeder Beer: “Samen spelen, samen delen." “Spelen moet leuk zijn, als je samen gaat spelen dan moet je leren samen te werken en samen te delen. Als jullie nu eens samen een kasteel met een hoge toren bouwen.

Help elkaar en je zult zien dat het veel fijner is als je samenwerkt." De beertjes beginnen. Beertje Bruin zegt: “Zal ik de blauwe blokjes bij elkaar zoeken voor de toren?" “Graag!", zegt Beertje Anders “Dan maken we een heel mooi kasteel met rode muren en een poort." “De toren wordt veel hoger, nu hij op het kasteel staat”, zegt Beertje Bruin. “Dank je", zegt Beertje Anders “Jouw kasteel is nu ook veel mooier met zo'n toren." Dan komt Vader Beer de kamer in en zegt: “Wie heeft dat mooie kasteel gemaakt?" “Wij samen", zeggen de beertjes. “Samen spelen, samen delen." Moeder Beer zegt tegen Vader Beer: "Als jij de appels verdeelt, verdeel ik de limonade". Samenwerken. “Wat is samen spelen leuk", zegt Beertje Bruin. “Als je ook maar samen deelt", zegt Beertje Anders.