Een leerzaam en herkenbaar verhaal over ruzie maken, gevoelens begrijpen en weer vriendschap sluiten. Ruzie maken hoort erbij ook bij jonge kinderen. In dit verhaal botsen Beertje Anders en Beertje Bruin over een bal. Woede, onbegrip en verdriet volgen elkaar snel op. Gelukkig helpt Vader Beer om de rust te laten terugkeren, zodat beide beertjes kunnen nadenken over wat er misging. Ze leren om hun gevoelens te benoemen, hun eigen rol te begrijpen en het uiteindelijk weer goed te maken. Een belangrijk verhaal over emoties, conflicten én verzoening. Product omschrijving: De PDF-download van dit vertelverhaal bevat 13 dubbelzijdig bedrukte vertelplaten, goed voor 26 pagina’s met verhaal en illustraties. Ook verkrijgbaar als gedrukt exemplaar. Ideaal voor gebruik in een verteltheater (Kamishibai), vooral als je beschikt over een A3-printer.


4.95 

Meer informatie


Het verhaal over ruzie 13 pagina

Beertje Anders heeft een bal. Niet zijn bal, maar die van Beertje Bruin. Nu vraagt Beertje Bruin: “Mag ik mijn bal?” “Nee!", zegt Beertje Anders. “Ik ben er nu mee aan het spelen." “Maar het is toch mijn bal?" “Maar ik heb hem! Lekker puh!” Nu wordt Beertje Bruin boos. Hij zegt: "Het is mijn bal. Ik wil hem nu, anders...”

De twee beren doen erg lelijk tegen elkaar! Ze beginnen te duwen en te trekken aan elkaar en ze beginnen bijna te vechten. Om een bal? Om niets? Gelukkig komt Vader Beer tussen beiden. En zegt: “Stop! Even rust." Vader Beer zegt: "Wat gebeurt hier?” De beertjes kunnen bijna niet praten, zo boos zijn ze. Vader Beer zegt: "Neem eerst even wat rust. Dan tel ik tot tien, terwijl je rustig in- en uitademt.” Vader Beer ziet dat de beertjes nog iets meer tijd nodig hebben om hem rustig te kunnen vertellen wat er gebeurd is, zonder weer boos te worden. Vader Beer zegt: “We nemen een langere rustpauze. Denk goed na over wat er mis is gegaan.” Vader Beer zegt: “Jullie gaan allebei wat anders doen, tot jullie weer gewoon kunnen denken!”

Beertje Anders gaat naar wat muziek luisteren en doet een computerspelletje. Beertje Bruin leest een boek en doet een klein dutje. Beertje Anders vertelt alles aan zijn moeder. Als hij eraan terug denkt, moet hij weer een beetje huilen. Moeder Beer zegt: “Dat was wel een beetje dom. Had je dat niet anders kunnen doen? Beertje Bruin is wel je beste vriend!” Beertje Anders denkt terug. Waar had ik het anders kunnen doen? Hoe zou Beertje Bruin zich gevoeld hebben toen ik zo lelijk deed?

Als Beertje Bruin het verhaal aan zijn vader vertelt, wordt hij weer een beetje boos. Vader Bruin zegt: “Ruzie maken om een bal, dat is een vriendschap toch niet waard. Boos worden is niet erg, maar boos blijven op je beste vriend, dat is wel erg.”

Beertje Bruin denkt terug. Waar had ik het anders kunnen doen? Hoe zou Beertje Anders zich gevoeld hebben toen ik boos werd?

De beertjes komen weer bij elkaar. “Hoi”, zegt Beertje Anders. “Hoi”, zegt Beertje Bruin. “Ben je nog boos?”, vraagt Beertje Bruin. “Sorry”, zegt Beertje Anders. “Ik niet”, zegt Beertje Anders. “Jij?” “Ik?”, vraagt Beertje Bruin. “Neeee!” “Wil je met mijn beer spelen?”, vraagt Beertje Anders. “Tuurlijk!”, zegt Beertje Bruin. Nu zijn ze weer de beste vrienden